Stadswerk is een van de sponsoren van stichting MPS. Directeur Maarten Loeffen legt uit waarom Stadswerk graag haar steentje bijdraagt aan de ontwikkeling van het beheer van de openbare ruimte.
100 jaar Stadswerk
“Stadswerk is een zustervereniging van de Vereniging van Nederlandse gemeenten. Dit jaar vieren we ons honderdjarige bestaan. De geschiedenis gaat zelfs nog verder terug tot 1898, naar de Vereniging Directeuren Gemeentewerken. De roots van onze vereniging liggen dus echt in het beheer van de openbare ruimte. Ongeveer de helft van de Nederlandse gemeenten is lid van Stadswerk, net als zo’n 60 bedrijven, van hele grote, zoals Arcadis, tot kleine zelfstandigen.”
Horizontale kennisdeling en Future Green City
“In de doelstelling van Stadswerk staat onder andere ‘werken aan vraagstukken rondom ontwerp, inrichting en beheer van de openbare ruimte’. Wij richten ons hoofdzakelijk op horizontale kennisdeling, dus we stimuleren dat gemeenten van elkaar leren zodat ze niet telkens opnieuw het wiel uitvinden.” Ook hebben we sinds een aantal jaar het thema Future Green City. Dat staat voor alles wat de openbare ruimte nodig heeft om duurzaam en toekomstbestendig te zijn. Dit sluit goed aan op de ambities van de stichting MPS”
Vak interessanter maken voor jonge mensen
“Het is belangrijk om echt van elkaar leren. Dat betekent ook voortbouwen op de kennis die een ander al ontwikkeld is. Kennisontwikkeling kan daarbij niet ontbreken en dat is wat een dergelijke leerstoel ambieert. In de openbare ruimte gebeurt dat op dit moment vooral door learning by doing. Het is goed dat daar een stevig fundament onder wordt gelegd.
De tweede reden om de leerstoel te sponsoren is dat we graag zien dat het vak aantrekkelijker wordt voor jonge mensen. De arbeidskrapte is groot op dit moment en we zien dat de sector zelf behoorlijk vergrijst. Er is behoefte aan instroom van nieuw talent en ik denk dat zo’n leerstoel ertoe bijdraagt dat het vak interessanter wordt voor jong talent.”
Kruisbestuiving cultuurtechniek en civiele techniek
“Wat dit traject extra bijzonder maakt, is dat het leerprogramma bij de Wageningen Universiteit komt. Civiele techneuten en ingenieurs breken als ware in bij de groene sector. Tegelijkertijd is er vorig jaar bij de TU Delft een universitair hoofddocentschap Urban Forestry gestart. Daar heeft dus de groene sector bij de techneuten ingebroken. Het is heel mooi dat dit parallel verloopt. Het is belangrijk dat we de komende jaren echt aan de vergroening van de stad en de openbare ruimte gaan werken. Ook andere beheersvraagstukken die komen kijken bij ziekten en plagen, zoals de eikenprocessierups en de Japanse duizendknoop, zijn gebaat bij goed beheer. Dat betekent dat je slimme technieken moet gebruiken om meer groen te realiseren. Die verbinding tussen civiele techniek en cultuurtechniek is een verrijking voor de ontwikkelingen in het beheer van de openbare ruimte.”