De gebouwde omgeving heeft met ruim 70 procent het grootste aandeel in de productie van niet-circulaire afvalstromen. “De omslag van lineair naar circulair is daarmee cruciaal voor het welslagen van het milieubeleid van de overheid”, aldus prof. dr. ir. Arjan van Timmeren, Hoogleraar Environmental Technology & Design aan de TU Delft.
Van Timmeren was gastspreker van de eerste in een reeks van vier themasessie over circulariteit, die wordt georganiseerd door de Stichting Managing Public Space. De sessie, met als titel ‘Circulair beheer als bouwsteen van stedelijk metabolisme’, werd gehouden op donderdag 20 mei en is terug te zien op YouTube: https://youtu.be/2NZZTSr0AK8.
Volgens Van Timmeren is de planning voor ontwerpers, bouwers en beheerders van die gebouwde omgeving even strak als dwingend. Want nadat in 2023 de aftrap is gegeven voor volledig circulaire aanbestedingen, moet in 2030 al de helft van alle aanbesteding op circulaire leest zijn geschoeid. En in 2050 moeten álle aanbestedingen volledig circulair zijn. Het feit, dat nu nog slechts negen procent van alle grondstoffen die in de gebouwde omgeving worden ingezet circulair zijn te noemen, geeft wel aan dat niet alleen het tempo maar ook de opgave enorm is.
Van statisch naar dynamisch
Het is in ieder geval noodzakelijk om anders met grondstoffen om te gaan dan in het verleden het geval was. Waar de gebouwde omgeving en de publieke ruimte als onderdeel daarvan altijd als statische, lineaire werelden werden beschouwd, moet nu veel meer van een dynamisch geheel worden uitgegaan van in- en uitgaande grondstoffen. Het is in feite een stedelijk metabolisme, aldus Van Timmeren, waarvan alle materialen en grondstoffen die er in dat systeem rondgaan, tot in detail in kaart moeten worden gebracht. Wanneer namelijk bekend is welke grondstoffen waar zijn toegepast en hoe en op welke wijze ze weer vrijkomen, zijn ze ook veel beter inzetbaar in een circulaire economie.
Dat is precies waar de wetenschap nu mee bezig is. Volgens Van Timmeren werkt een groep van 64 wetenschappers, verbonden aan diverse instituten en universiteiten in het land aan de ontwikkeling van instrumenten om grond- en afvalstoffen te identificeren, te lokaliseren en daarmee ook te operationaliseren voor professionals in de gebouwde omgeving. Dat varieert van inzicht in de verspreiding van bouw- en sloopafval uit de gemeente Amsterdam over de rest van Nederland en een methode om fosfor te oogsten uit rioolwater, afkomstig van openbare toiletten tot onderzoek naar de beste invulling van een circulair ontwikkel-, bouw- en beheerproces.
Stromen scherp in beeld
“Afvalstromen zijn grondstoffen voor circulaire processen”, benadrukte Van Timmeren. “En dus is het noodzakelijk om die stromen scherp in beeld te krijgen. Daarnaast kijken we hoe we het daarvoor ontwikkelde instrumentarium verder kunnen perfectioneren om te worden ingezet op verschillende schaalniveaus in de gebouwde omgeving en de publieke ruimte.”
Bij Schiphol wordt in dat kader zelfs al een praktijktest uitgevoerd met de circulaire ontwikkeling van een werklocatie. Daarbij wordt bezien of met een slimme combinatie van verplichten, verleiden en innoveren betrokken partijen ertoe kunnen worden gebracht dat zij concrete circulaire maatregelen voorbereiden en/of daadwerkelijk nemen en grondstoffen circulair inzetten.
Een voorlopige conclusie is nu al te trekken: geld blijkt een belangrijke motivator. Door van bedrijven die zich op de locatie willen vestigen een waarborgsom te vragen, die ze pas terugkrijgen als het gebouw dat zij realiseren ook daadwerkelijk circulair is, komen ze pas echt in actie. Van Timmeren: “Die waarborgsom is cruciaal gebleken om partijen in beweging te krijgen.”
De volgende themasessie wordt gehouden op donderdag 3 juni. Klik hier voor het hele programma.