Karin Peters: diverse samenleving stelt nieuwe eisen aan publieke ruimte

Delen

Facebook
Twitter
LinkedIn
Email
WhatsApp

De openbare ruimte in Nederland is van goede kwaliteit, maar desondanks lang niet altijd voor iedereen toegankelijk. Volgens universitair docent Karin Peters wordt nog onvoldoende ingespeeld op de effecten van een steeds diverser wordende samenleving. Want die stelt andere eisen aan het ontwerp, de inrichting en het beheer van het publieke domein.

Dat bleek tijdens de vijfde masterclass over belevingsgestuurd beheer van de publieke ruimte, die was georganiseerd door de stichting Managing Public Space. Karin Peters, werkzaam als universitair docent bij de Leerstoelgroep Culturele Geografie aan Wageningen Universiteit, benaderde het thema vanuit antropologisch perspectief. Wie met die blik naar de openbare ruimte kijkt, komt namelijk al snel tot de conclusie dat er nog veel werk is te verzetten.

De openbare ruimte is van vitaal belang voor goed functionerende steden en dorpen. En feitelijk wil iedereen ook hetzelfde: we moeten er allemaal gebruik van kunnen en willen maken. Dat is zelfs als doelstelling opgenomen in de duurzaamheidsagenda van de Verenigde Naties. Maar toch is dat niet het geval, stelt Peters. “Ook in Nederland is de openbare ruimte niet altijd voor iedereen toegankelijk. En niet iedereen voelt zich er veilig en thuis. Als we meer aandacht zouden besteden aan de vraag waarom mensen wel of niet naar openbare ruimtes komen, zijn er lessen te leren.”

Positieve interactie

Want publieke ruimte heeft volgens Peters een sterke potentie in zich om positieve interactie te bevorderen en begrip te kweken tussen mensen van verschillende culturen en genders. Culturele diversiteit leidt tot specifieke behoeften en wensen van specifieke groepen. Zo blijkt uit onderzoek dat picknicken en barbecueën in een stadspark door mensen met een niet-westerse migratieachtergrond veel belangrijker worden gevonden dan door autochtone Nederlanders.

Dat vertaalt zich in een grotere behoefte aan ruimte om met grotere groepen te verblijven, met voldoende picknickbankjes en een watervoorziening. Peters: “Het verschil zit hem meer in de manier waarop ze de ruimte gebruiken dan dat ze andere activiteiten ontplooien. Daar moet bij de inrichting én in het beheer rekening mee worden gehouden. ”

Mannen te dominant

Ook onderbelicht blijft de positie van vrouwen in de publieke ruimte en de gevoelens van onveiligheid die zij regelmatig hebben. Iets waar ruimtelijk ontwerper Eva James regelmatig aandacht voor vraagt. Volgens haar wordt de publieke ruimte ten onrechte gedomineerd door mannen. Zij bepalen de norm, qua inrichting en gebruik.

“De vrouwelijke blik is veelal een blinde vlek in ontwerp. Terwijl inclusieve publieke ruimte de interactie, cohesie en leefbaarheid juist kunnen bevorderen.” Die inclusiviteit kan juist worden bevorderd, als er meer aandacht wordt besteed aan wat vrouwen willen: meer zicht en overzicht in het openbaar gebied, geen overdaad aan groen en goede verlichting.

Ontwerpprincipes

Inmiddels is er veel onderzoek gedaan naar en is er veel kennis beschikbaar over de wijze waarop de publieke ruimte het gedrag van mensen beïnvloedt. Daaruit zijn volgens Peters vier ontwerpprincipes te destilleren, die mede het succes van een stedelijke publieke ruimte bepalen.

Een plek moet in de eerste plaats aantrekkelijk zijn. “Aantrekkelijke plekken zijn vooral plekken met voldoende groen en/of water zoals: parken, waterfronten, en pleinen, en ruimten met voldoende zitmogelijkheden. Denk dus na over het vergroenen en verblauwen van publieke ruimten.”

Ten tweede moeten openbare ruimten actief en dynamisch zijn door activiteiten en lichaamsbeweging aan te moedigen. “Door een levendige en actieve omgeving te creëren kunnen openbare ruimten een stedelijke gemeenschap verenigen.”

Interactie en participatie

In de derde plaats moeten openbare ruimten plaatsen zijn waar interacties – gepland en ongepland, lang en kort, tussen vrienden en vreemden, worden gestimuleerd. Maar, en dat is het vierde ontwerpprincipe: de openbare ruimte moet ook voldoen aan de behoefte van mensen om zich te kunnen onttrekken aan activiteit en bedrijvigheid.

Tot slot is het volgens Peters van belang om gebruikers en omwonenden bij het ontwerp en beheer van de publieke ruimte te betrekken. Participatie vergroot immers ook het door eigenaarschap. Peters: “Al deze elementen moeten worden meegenomen, om te komen tot inclusievere en toegankelijker publieke ruimtes in Nederland.”

Het slotcongres van de reeks masterclasses over belevingsgestuurd beheer van de publieke ruimte vindt plaats op donderdag 17 november in Utrecht.

Binnenkort kunt u de masterclass terugkijken op onze website.

Meer informatie over de Masterclasses Belevingsgestuurd Beheer vindt u hier.

Delen

Facebook
Twitter
LinkedIn
Email
WhatsApp

Laatste nieuws

Dr. Ir. Arjan Hijdra is aangetrokken als kandidaat voor het buitengewoon hoogleraarschapstraject. Hij gaat bij Wageningen University & Research (WUR) zijn wetenschappelijke beheerkennis uitbouwen en delen, met de benoeming als...
MPS is erg trots en dankbaar voor de betrokkenheid van haar sponsoren. Elk jaar mogen sponsoren meedenken en beslissen over de wetenschappelijke kennis die bijdraagt aan het beheer van de...
Momenteel sturen beheerders nauwelijks op maatschappelijke opgaven, maar vooral op ‘schoon, heel en veilig’. In de praktijk is er een grote kloof tussen het fysieke en sociale domein, zowel in...