Circulariteit betekent samen maar niet vrijblijvend waarde creëren

Delen

Facebook
Twitter
LinkedIn
Email
WhatsApp

Pilotprojecten leiden niet automatisch tot schaalvergroting en zijn dus een zinloos instrument in de transitie naar een duurzame en circulaire economie. “Mijn ervaring is dat er na elke pilot doorgaans een grote stilte valt.” aldus prof. dr. Jan Jonker, emeritus hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zijn voorstel: kom als overheid in nauwe samenwerking met burgers en bedrijven tot nieuwe collectieve stedelijke businessmodellen. “Samen maar niet vrijblijvend waarde creëren: dat is de essentie.”

Wie goed naar de wereld om ons heen kijkt, kan niet anders dan tot de conclusie komen dat we in een tijd van transitie zijn aanbeland. In de derde aflevering van vier themasessies van de Stichting Managing Public Space over circulariteit en de openbare ruimte, onderscheidde Jan Jonker er vijf: verduurzaming in relatie tot de klimaatopgave, de energietransitie, de overgang naar een circulaire economie, de ontgiftingsopgave (waartoe de strijd tegen PFAS, melamine en NOX gerekend kan worden) en watermanagement.

Het zijn transities die veel tijd in beslag nemen en burgers, bedrijven en overheden voor complexe, meervoudige maar vooral ook onbekende opgaven stelt. Opgaven bovendien die voor een belangrijk deel sociaal-organisatorisch van aard zijn. “De vraag is wie hierin de regie heeft. De overheid? De politiek? Het bedrijfsleven? De samenleving? Of iedereen en dus wij allemaal?”

Vaak wordt ervan uitgegaan dat een transitie min of meer vanzelf overgaat van niche naar nieuwe standaard, wat Jonker typeerde als regime. “We gaan uit van kleine netwerken van actoren. We gaan uit van innovatie gebaseerd op verwachtingen. En we geven modaliteiten vorm om die innovatie te faciliteren: living labs, field labs, communities of practice, regelluwe zones. We praten bovendien met elkaar over pilots, onder het motto: laat 1000 bloemen bloeien. En dan hopen we dat het vanzelf doorpakt.”

Grote stilte

Helaas zit de werkelijkheid anders in elkaar. Vooral het geloof in pilots vindt Jonker totaal ongegrond. “Het lijkt erop dat we denken: als we een pilot beginnen, dan vinden we vanzelf uit wat er moet gebeuren. Er zit ook een impliciete notie in van schaalbaarheid. Als we een pilot hebben gedraaid, denken we dat die zich vanzelf zal gaan vermenigvuldigen. Mijn ervaring is juist dat er na de pilot doorgaans een grote stilte valt. De automatische gedachte dat iedere pilot tot schaalvergroting leidt, trek ik dan ook ernstig in twijfel.”

Het duidt er eerder op dat er iets ontbreekt in het denken over en werken aan transities. “We zouden eigenlijk moeten toewerken naar een nieuwe vorm van collectiviteit aan de hand van community based business modellen, in het kader waarvan we op een andere manier leren kijken naar onze openbare ruimte en die veel meer gaan beschouwen als bron van gezamenlijke waardecreatie.”

De opzet van de van oorsprong Engelse Commons vormt daarvoor een goede basis. “Als je verder wilt en duurzaamheid en circulariteit een plek wil geven, hoort het woord ‘samen’ erbij. Samen maar niet vrijblijvend onderzoeken hoe we waarde kunnen creëren: in de vorm van energie, leefruimte, voedsel of sociaal contact.”

Produceren en consumeren

Het duurzame woningbouwproject Beddington Zero Energy Development (BedZED) in een Londense buitenwijk is een treffend voorbeeld van een slimme en niet vrijblijvende collectieve actie die voor alle betrokkenen meerwaarde heeft opgeleverd. Dat lukt volgens Jonker alleen wanneer de gebruiker of consument door de overheid wordt benaderd als een verantwoorde en verantwoording nemende prosument, die gelijktijdig gaat produceren en gaat consumeren.

Een vergelijkbaar voorbeeld op het gebied van duurzaamheid is te vinden in Culemborg in de duurzame wijk EVA Lanxmeer. En in Hengelo bevindt zich een wijk waar zelfmanagement is gekoppeld aan groenvoorziening en energieopwekking. “Het wijst erop dat we veel meer moeten gaan denken in gesloten kringlopen, de lemniscaat. Het is niet meer een kwestie van de gemeente die iets doet en de bewoners en bedrijven die iets doen. Zij zouden juist veel meer samen maar niet vrijblijvend op zoek moeten willen gaan naar mogelijkheden om op lokaal niveau sociaal-economische waarde te creëren.”

Dat is ingewikkeld, erkent Jonker. Zeker ook omdat er zoveel partijen bij betrokken zijn en het over zoveel onderwerpen kan gaan. Maar de kans van slagen wel degelijk groter als er een realiseerbaar en door iedereen gedragen businessmodel aan ten grondslag ligt. Dan zijn we ook meteen het stadium van de pilotprojecten voorbij, meent Jonker. Want projecten zijn dan meteen op de juiste schaalgrootte uitvoerbaar en kunnen ook nog eens worden gerepliceerd. “Vrij naar Loesje: Waarom moeilijk doen als het samen kan?”

Stuitend koppig doorgaan

De vraag is vervolgens wel wie daarin het voortouw moet nemen. Is dat in het geval van de openbare ruimte de beheerder? Volgens Jonker moet het in ieder geval iemand zijn die het lef heeft om de verandering aan te trappen. “Ik zie in toenemende mate dat succesvolle veranderingstrajecten vaak persoonsgedreven zijn. Dat er een man of vrouw opstaat, die het anders wil doen en daar gewoon mee begint en ook stuitend koppig mee doorgaat totdat het gewenste resultaat is bereikt. Leiderschap is prima. Maar vooral die koppigheid is nodig.”

Daarnaast is er een partij vereist, die als regisseur kan optreden. Dat zouden de beheerders van de openbare ruimte kunnen zijn, maar dan zou Jonker wel willen weten of ze vanuit een visie of vanuit het beschikbare budget werken. “Pas wanneer beheerders werken vanuit een visie op duurzaamheid en circulariteit kunnen zij die regierol ook werkelijk op zich nemen. Want de beheerder van de openbare ruimte zoals mij die voor ogen staat  zou ook moeten meehelpen vormgeven. En dat vraagt behalve visie ook om verbindende kwaliteiten. Ik zie bijvoorbeeld heel veel burgerinitiatieven waaraan vol enthousiasme wordt begonnen, maar die uiteindelijk ten onder gaan aan amateurisme. Aan de andere kant zie ik heel veel gemeenten die, als je ze een goed projectverhaal voorlegt, zeggen: dat zouden we moeten doen. Zonder vervolgens in actie te komen. Die twee dingen moeten we bij elkaar brengen. Burgerinitiatieven moeten we professionaliseren en gemeenten moeten van meet af aan met ter zake kundige en betrokken ambtenaren meehelpen dit soort projecten vorm en inhoud te geven. Niet: laten we het eens proberen. Maar: we gaan dit de komende 10 jaar opbouwen. Want ook dat is een probleem. We denken niet meer in lange lijnen, maar in korte periodes van maximaal vier jaar.”

Burgerschap komt met verplichtingen

Het helpt daarom ook niet om te discussiëren over circulariteit op zich. “Als we uitgaan van de circulariteit en multifunctionaliteit van onze openbare ruimte en het feit dat daar meerdere partijen bij betrokken zijn, dan is mijn insteek: ga voor collectieve waardecreatie en voer daar transitieregie op. Ik ben ervan overtuigd dat we dit we dit principe overal kunnen toepassen, zij het in een eigen lokale uitwerking. Je moet dit soort concepten namelijk altijd contextualiseren. Je moet een concept ontwikkelen dat past in de context. Maar dan nog kan het alleen als we het niet vrijblijvend meer doen.”

Jonker trekt in dat kader de vergelijking met het sociaal contract uit het verleden. “In onze samenleving gold lange tijd een heel duidelijk sociaal contract. Vanaf midden jaren 50 zijn we begonnen dat uit te hollen. Op allerlei manieren. Er is daardoor een enorme vrijblijvendheid in de samenleving geslopen. Op vrijwel elk terrein is het consumentisme doorgevoerd: de burger als totaal vrijblijvende consument. De vraag is echter steeds meer of burgerschap niet ook met verplichtingen komt. Dat we niet alleen een contract sluiten voor onze woning maar ook voor de omgeving waarin die woning zich bevindt. Ik snap het als mensen zeggen: dat kan helemaal niet. Maar daarover zullen we op fundamenteel niveau toch eens met elkaar de discussie moeten aangaan.”

Jan Jonker trad donderdag 17 juni op als derde gastspreker in een reeks van vier themasessies over circulariteit, georganiseerd door de Stichting Managing Public Space. De sessie droeg als titel ‘Collectieve waardecreatie in plaats van pilots’ en is terug te zien via https://youtu.be/MkNm9CkklLw.

Donderdag 4 juni verzorgde Patrick Witte, Universitair docent Spatial Planning, Sociale Geografie en Planologie aan de Universiteit Utrecht een sessie over ‘Alles samen en alles integraal?’. De bijeenkomst is te bekijken op: https://youtu.be/t674zZgR9wo

Eerste spreker was prof. dr. ir. Arjan van Timmeren, Hoogleraar Environmental Technology & Design aan de TU Delft. Zijn sessie, met als titel ‘Circulair beheer als bouwsteen van stedelijk metabolisme’, werd gehouden op donderdag 20 mei en is terug te zien via https://youtu.be/2NZZTSr0AK8

De vierde themasessie wordt gehouden op donderdag 1 juli. Nog niet aangemeld? Klik dan hier om je aan te melden.

Delen

Facebook
Twitter
LinkedIn
Email
WhatsApp

Laatste nieuws

Dr. Ir. Arjan Hijdra is aangetrokken als kandidaat voor het buitengewoon hoogleraarschapstraject. Hij gaat bij Wageningen University & Research (WUR) zijn wetenschappelijke beheerkennis uitbouwen en delen, met de benoeming als...
MPS is erg trots en dankbaar voor de betrokkenheid van haar sponsoren. Elk jaar mogen sponsoren meedenken en beslissen over de wetenschappelijke kennis die bijdraagt aan het beheer van de...
Momenteel sturen beheerders nauwelijks op maatschappelijke opgaven, maar vooral op ‘schoon, heel en veilig’. In de praktijk is er een grote kloof tussen het fysieke en sociale domein, zowel in...